Eerste kennismaking met China en haar Chinezen
Deze begon reeds op Helsinki Vantaa Airport nadat Finnair mij daar had gedropt voor een tussenlanding op weg naar Chongqing. In het vliegtuig vanuit Nederland was er nog sprake van een comfortabele mix van Nederlanders, Finnen en Chinezen.
Echter bij Gate 37e waar ik mij – samen met 5 Finnen, 3 Duitsers en 1 Engelsman – bij 350 luid ‘pratende’ Chinezen diende te voegen voelde ik dat het avontuur echt was begonnen.
Toen ik eindelijk het vliegtuig betrad – Chinezen dringen graag voor en ik had alle tijd – stond 90% van hen reeds in het vliegtuig te klungelen met hun handbagage. Die bagagerekken hangen ook wel erg hoog voor de gemiddelde Chinees. De een was inmiddels toe aan de derde poging om zijn rugzak al slingerend in de bak boven zijn hoofd te mikken en een paar rijen verder stond haalde een andere gevaarlijke capriolen uit om via de vliegtuigstoel iets hogerop te komen.
Dus voordat ik bij stoel H in rij 53 was aangekomen had ik al vele vrienden gemaakt. Zo’n lange Nederlander is best handig om je trolley op te bergen. En voor mij had het als voordeel dat ik ook gewoon door kon lopen naar achteren in plaats te moeten wachten op de 4e of 5e worp met de rugzak.
Overigens een tip voor iedereen die 7 uur met een kist Chinezen moet reizen, boek een stoel achterin. Het kippenhok bevindt zich aan de voorzijde van het vliegtuig en dan heb je toch nog een beetje rust.
En een van de eigenschappen van de Chinezen is – kwam ik achter tijdens de lange observatie – is dat ze moeilijk stil kunnen zitten. Met hun thermosflesje thee lopen ze voortdurend rondjes door het vliegtuig alsof ze een wandeling door het door het park maken – compleet met de jas aan en de tas rond hun schouder. Dit gaat zelfs ’s nachts door wanneer ze om het uur van stoel verwisselen om even in een andere omgeving in slaap te vallen.
Eenmaal aangekomen in Chongqing ging de intocht veel soepeler dan gedacht. Ik had een enorme rij grote petten in gedachten voor wie ik mijn koffer vijf keer zou moeten openen. Leg maar eens uit dat al die ‘xtc-tabletjes’ in grappige vormpjes en vrolijke kleurtjes voor eigen gebruik zijn.
Maar integendeel – een goedgemutste Chinese dame die een blik wierp op mij, mijn yellow-card (immigration service), mijn paspoort en vervolgens weer op mij. Vier stempels en een goedkeurend knikje kon ik mijn door alle bagagekarretjes met Chinezen worstelen om als een van de eersten mijn koffer van de band te plukken. Via de ‘green line’ stond ik ineens in de aankomsthal waar ik werd opgewacht door een goede bekende.
Buiten tref je een rij taxi’s aan, maar de chauffeur van onze – enigszins gedateerde – Suzuki had de combinatie ‘reiziger’, ‘vliegtuig’, ‘koffer’ waarschijnlijk nog niet eerder meegemaakt. Stomverbaasd wanneer de kofferbak te klein is voor een standaard koffer, dan maar op de achterbank. Eén passagier er naast en eentje opgevouwen op de bijrijdersplek.
Na 40 minuten toeterend, knipperend en zigzaggend bereikten we de campus. Pruttelend en rokend kwam de taxi bovenaan de berg – met een gemiddelde stijgingspercentage van tien percent – voor de deur van ons appartement tot stilstand. dat voor de komende twee maanden ons huis is. Hetzelfde appartement van waaruit wij dus de komende twee maanden dagelijks minstens één keer de berg neer en op moeten.
Kortom, het avontuur is begonnen ……